Deel 4:

 

Beloofd is beloofd en daarom in dit deel enige onthullingen van het kruisingsexperiment zoals beschreven in Deel 3.

a)      zwartwitpen-witstaart doffers x zwartwitpen duivinnen

b)      zwartwitpen doffers x zwartwitpen-witstaart duivinnen

 

Hebben bovengenoemde kruisingen ergens toe geleid?

Het antwoord is JA, maar ook is duidelijk geworden, dat een zwarte staart zich niet zo gemakkelijk laat verdringen door een witte staart (a) en ook dat bij het inbrengen van een witpen doffer op een witpen-witstaart duivin (b) het zwart dominant is over het wit van de staart.

Combinatie b): gaf uiteindelijk als resultaat 5 zwartwitpen doffers met hier en daar een witte veer aan de onderzijde van de staart. De koppen bleken na de rui indrukwekkend te zijn in belijning en vulling. Met 2 jonge doffers ga ik door, twee andere zijn inmiddels in Denemarken om ingebracht te worden in zwartwitpen. De hals en beenlengte mocht niet langer worden zoals u gezien kunt hebben op de Jongdierendag in Twello. Tot zover combinatie b).

 

Combinatie a): (zwartwitpen-witstaart x zwart witpen) wat ik vurig hoopte gebeurde niet, er viel uit deze combinatie geen enkele goedgetekende witte staart, wel enige dieren met een gedeeltelijk witte staart en een perfecte witpen tekening. Dat laatste viel op!

Totaal heb ik uit combinatie a) 4 duivinnen aangehouden waar ik nu mee aan het fokken ben. Een duivin is geheel zwartroek, met geen enkel wit veertje. Een kanjer van een vogel met naar mijn gevoel veel beloftes voor de toekomst. 3 duivinnen zijn perfect getekende witpennen met wat wit onder tegen de staart. Alle 4 dieren hebben veel meer hals- en beenlengte, kopsubstantie, stand en type dan mijn over het algemeen goed getekende oude duivinnen.

Ook de oogrand en helderheid van het oog zijn pluspunten. En nu maar afwachten wat de nafok voor spannends gaat brengen.

Wat een verrassende combinatie bleekte zijn was zwartwitpen-witstaart  x roodwitpen en gedeeltelijk witte staart. Hiermee heb ik al eerder een paar probeersels gedaan omdat ik het geluk heb dat Wim Halsema een enkele keer een bijzonder goede duivin fokt met min of meer witpentekening en enige witte staartpennen. Dit is de combinatie waarmee je het snelst het voor ogen staande doel bereikt: “witpen-witstaarten” !!

 

En dan is het mij om het even of er nu zwarte of rode nafok is, van de rode gebruik ik uitsluitend de duivinnen en van de zwarte nafok de meeste interessante doffers en duivinnen. Waar ik dit jaar bij de laatste selectie tijdens het samenstellen van de fokparen heel kritisch in ben geweest is de staartbreedte. De staartbreedte kun je goed observeren als de dieren aan het eten zijn waarbij aan beide zijden van de voerbak ruggen en staarten te zien zijn en een te brede staart direct opvalt.

En waar ik ook scherp opblijf letten is de kleur van de snavel, die zo blank mogelijk moet zijn en het liefst zonder zwart streepje of puntje aan het einde van de bovensnavel. Gekleurde ondersnavels en donkere zogenaamde aangeslagen snavels worden absoluut van het fokken uitgesloten.

 

 <=  een zwartwitpen-witstaart in de gewenst kwaliteit. Let op de massale kop en de perfecte type en stand!  Tek. van J.de Jong

 

U zult zich wellicht afvragen waarom ik belangrijke zaken als type en stand niet noem. Dat is omdat ik niet fok met dieren, die géén goede type hebben en een onjuiste stand. Ik heb in de fok al genoeg te doen om een min of meer goede tekening te fokken en dan zul je altijd zien, dat als je in het selectietraject niet streng genoeg bent je goed getekenden fokt waarbij de kenmerken als kop, hals + beenlengte + stand totaal of gedeeltelijk ontbreken.

Mij niet gezien, dan maar wat langer er over doen om het gewenste doel te bereiken.

Inmiddels is het maart 2002 en zie ik alweer genoeg nafok, die tot inspiratie kan dienen voor deel 5 van mijn artikelen over “het fokken van Deense Tuimelaars”.

 

Wordt vervolgd

 

 

Terug naar vorige